Afgelopen weekend is er in Spanje een bende opgerold die zich bezighield met het verkopen van vervalste schilderijen van Pablo Picasso. Bijna twintig procent van de wereldwijd verhandelde kunst is vals. Dat kan een lucratieve bezigheid zijn, aangezien kunstwerken van gerenommeerde kunstenaars miljoenen waard zijn. De duurste schilderijen van Picasso belopen zelfs in de honderden miljoenen.
Pablo Picasso groeit tot zijn tiende op in Andalusie en laat al op jonge leeftijd zijn vaardigheid met het penseel zien. Zijn eerste onderwijs krijgt hij van zijn vader die als professor in de kunsten verbonden is aan de universiteit van La Coruna en later aan die van Barcelona. Op zijn dertiende werd de adolescent Pablo toegelaten tot de kunstacademie van Barcelona, maar hij had moeite met discipline en gezag. Op zijn zestiende werd Picasso door zijn vader naar Madrid gestuurd, waar hij ingeschreven stond bij het meest gerenommeerde kunstinstituut van Spanje, de Real Academia de Bellas Artes de San Fernando. Maar Picasso toonde meer interesse in het rondslenteren door ondermeer het Prado. Hij wordt geïnspireerd door kunstenaars als Toulouse-Lautrec en Munch, belandt in Parijs, op dat moment de kunsthoofdstad van de wereld en ondergaat diverse fases van inspiratie. Als hij in 1973 sterft heeft hij een nalatenschap van honderden doeken. En zoals dat vaak gaat met kunstschilders zijn ze dood meer waard dan levend. Verzamelaars hebben er dan ook buitengewoon veel voor over om de schilderijen te bemachtigen. Ook werken dergelijke kunstwerken als een magneet op vervalsers en kunstbendes, in de hoop ook maar een fractie van de geschatte waarde bij elkaar te schilderen of te verhandelen. Maar wat zijn de duurste schilderijen van Pablo Picasso en wanneer maakte hij ze? Voor welke prijs zijn ze van eigenaar veranderd? Hier een top 10 lijstje!
Top 10 duurste schilderijen van Picasso
- Femme assise dans un jardin (1938) – $ 70,3 miljoen
- Femme aux Bras Croisés (1902) – $ 75,6 miljoen
- Acrobate et jeune arlequin (1905) – $ 77,1 miljoen
- Au Lapin Agile (1904) – $ 77,7 miljoen
- Les Noces de Pierrette (1905) – $ 94,2 miljoen
- Dora Maar au Chat (1941) – $ 111,8 miljoen
- Nu au Plateau de Sculpteur (1932) – $ 115,5 miljoen
- Garçon à la pipe (1905) – $ 130,5 miljoen
- Le Rêve (1932) – $ 157,5 miljoen
- Les Femmes d’Alger (1955) – $ 179,4 miljoen